Meer verbinding met je kind – Met coach Karin

Er hangt best een negatieve stempel op de tropenjaren en dat vind ik jammer. Er wordt vaak gezegd “Houd vol” en “Het hoort erbij”. Maar tegelijkertijd dacht ik “Stop, het is zo’n mooie periode waarin een kind nog zo afhankelijk van je is en zoveel nieuwe dingen leert”. Ik wil de focus verleggen naar het genieten van die jaren in plaats van door ploeteren tot het ‘makkelijker’ wordt.

Wij voeden onze kinderen net wat anders op dan veel mensen uit onze omgeving. Wij geven in principe geen straf of beloning. Ik ben van mening dat een kind zal altijd zijn of haar best doen of geliefd te worden.  Wanneer een kind dan moeilijk doet (ongewenst gedrag laat zien), heeft hij of zij het moeilijk. Daarom vind ik het belangrijk om aandacht te besteden aan hoe het komt dat een kind ongewenst gedrag laat zien en een kind te leren hoe hij of zij zijn om kan gaan met zijn of haar gevoelens van boosheid, verdriet of frustratie. Jonge kinderen kunnen nog niet het onderscheid maken tussen hun gedrag en henzelf. Wanneer jij een kind wegstuurt omdat hij of zij zich misdragen heeft, denkt een kind dat hij stout is (in plaats van dat hij iets stouts gedaan heeft). Wanneer dit structureel gebeurt kan een kind gaan twijfelen aan zichzelf en daalt zijn of haar zelfvertrouwen.

Daarbij ben ik van mening dat kinderen vooral leren van hoe jij doet en niet van wat je zegt. Als ouders ben je het voorbeeld voor je kind en het kind leert door te kijken hoe jij dingen doet, zegt of reageert op situaties. Door de focus te leggen op de onschuld en ruimte te geven aan de behoeftes van een kind ontstaat er ruimte voor verbinding. 

Merk je dat ouderschap voor vrouwen afgelopen jaren veranderd is sinds vrouwen veelal blijven werken?

Ik heb het hier weleens met mijn moeder over gehad. Zij werkte vroeger ook altijd parttime. Toch kreeg ik het idee dat zij een stuk relaxter was. Onze wereld was toen ook een stuk kleiner, zei mijn moeder. Ze werkte wel, maar ze had niet alle druk van buitenaf: social media, verjaardagen van kennissen, afspreken met allerlei vriendinnen. Het was veel meer gericht op het gezin.

Natuurlijk was het toen ook niet altijd makkelijk. Daarnaast social media heeft ook voordelen, maar je krijgt ook zoveel meningen van anderen over je heen. Google een vraag en je krijgt 20 manieren waarop je het kunt doen.

En dan heb je de “moeder maffia” nog..

Ja, inderdaad. Dat herken ik ook, want als ik mensen vertel dat ik niet straf, krijg ik direct vragen als “oh huh?” en “Luisteren jouw kinderen dan wel?” of “Hoe doe je het dan?”.

Ik doe het graag op deze manier en ik vertel daar ook graag over, maar elke moeder heeft zijn eigen manier en dat is helemaal oke. Als moeder ken jij je kind het beste en jij weet wat wel of niet werkt voor jouw kind. En als je doet wat bij je past gaat het je ook makkelijker af.

Je werkt vanuit verbinding, wat betekent dit voor jou?

Dit betekent voor mij kijken naar wat een kind echt nodig heeft. Wat laat een kind zien? Kijk naar het gedrag erachter.

Als een kind een driftbui heeft, probeer dan zelf rustig te blijven en te kijken naar hoe het komt dat hij of zij zo van slag is. Is hij overprikkeld of is er eerder op de dag al iets gebeurd? Of is het de druppel die de emmer doet overlopen? Een kind vind het lastig zijn emoties te benoemen. Je kan je kind hiermee helpen door vragen te stellen, zoals “ben je boos”?

Boosheid op zich is niet erg. Waarom zou je niet boos mogen zijn als iemand iets doet wat je niet leuk vindt? Alleen het gaat natuurlijk wel om de manier waarop. Als ik kijk naar mijn zoons, als de jongste (Gijs) iets doet wat Stef niet wil, mag hij daar boos worden. Alleen omdat hij drie is kan het zijn dat zijn eerste reactie is om zijn broertje te gaan slaan. Hij mag wel boos zijn, alleen niet slaan. Ik benoem wat er gebeurt “Ik zag dat Gijs dit en dat deed” en wat dat waarschijnlijk met hem doet “dat vond je niet leuk. Werd je daar boos om?”. Hierdoor voelt hij zich gezien en gehoord en leer je hem wat hij wel kan doen, bijvoorbeeld zeggen dat Gijs moet stoppen met speelgoed afpakken of hulp vragen aan papa of mama.  

Als jonge moeder wil je vaak teveel dingen tegelijk. Je wilt het huishouden op orde hebben, werken, je hebt familie en vrienden. Je wilt de opvoeding goed doen. Hoe laat je dit een beetje los? Hoe maak je het weer leuk en geniet je meer?

Wat bij mij onder andere mee speelde was perfectionisme, alles goed willen doen en jezelf pas oké vinden als je alles blijft doen. Ik denk dat het goed is om te kijken wat voor jou prioriteit heeft. Als je later terugkijkt is het dan belangrijk dat je huis er altijd picobello uitzag? Of dat je altijd goed contact had met al je vriendinnen of dat je ’s avonds nog aan het werk was? Misschien heb je daardoor minder kunnen genieten van alle mooie, kleine momentjes met je gezin, omdat het je niet lukte om daar met je volledige aandacht te zijn.

Door al die gedachtes meer te structureren, prioriteiten te stellen en meer in het nu te leven krijg je meer rust. Door iets simpels als je telefoon even een kwartier weg te leggen en compleet mee te gaan in de belevingswereld van je kind kun je je ontzettend verwonderen om de ontwikkeling van je kind en kun je daar bewust van genieten.

Een voorbeeld om het leuk te houden: kinderen vinden het niet leuk om naar bed te gaan. Als ze dan proberen te rekken door te vragen om een extra verhaaltje kun je kiezen om voet bij stuk te houden waardoor er zeer waarschijnlijk een strijd ontstaat waarbij je kind nog 10 keer uit bed komt of je gaat er in mee. Pick your battles. Door net wat meer ruimte te geven aan je kind voor het slapen gaan en samen de dag rustig af te sluiten zal een kind vaak rustiger gaan slapen. De eerste minuten en de laatste minuten van de dag zijn voor een kind enorm belangrijk om de dag.

Moeders van een peuter merken dat hun lieve peutertje op een gegeven moment nog maar één woord kent, namelijk “nee”. Heb je tips voor de peuterpuberteit?

Het eerste is “ruimte geven”. Ik denk dat het niet voor niets puberteit heet, want deze puberteit komt aardig overeen met de “echte” puberteit. Beiden keren gaan kinderen een enorme groei door, ze willen dingen proberen, leren en ontdekken. Ook leren peuters dan ze dingen kunnen beïnvloeden.

Wat je veel ziet is dat veel “nee” zeggen, vaak gevolgd wordt door een driftbui. Laat dat er dan maar even zijn. Laat ze dan maar lekker even stampen, huilen of boos zijn. Het moet er even uit. Huilen zorgt ook voor een enorme ontlading.

Als je op zo’n boos moment in conflict komt, raak je die verbinding kwijt en ontstaat er een strijd. Door het kind ruimte te geven en bijvoorbeeld te zeggen “Zo, jij bent echt heel boos hé? Jij wilt echt niet mee naar huis, klopt dat?” laat je weten dat ook wanneer ze boos of verdrietig zijn, je er altijd voor ze bent. Zo voelt een kind zich gezien. Meestal stopt een driftbui vanzelf en negen van de tien keer kun je daarna gewoon weer verder.

Natuurlijk heb ik liever ook geen scene in een supermarkt. Vaak is dat een opstapeling van dingen waarbij er nog geen ruimte is geweest voor een ontlading. Door gedurende de dag ruimte te geven voor emoties zal het minder een opeenstapeling worden, waardoor er minder snel een enorme uitbarsting zal plaatsvinden.

Zijn er dingen die je als ouder bewust of onbewust doet die echt een negatieve impact kunnen hebben op de verbinding met je kind?

Ik ben ervan overtuigd dat elke moeder haar best doet en het zo goed mogelijk op de manier probeert te doen die past bij haar kind. Er zijn vandaag de dag zoveel verschillende meningen en manieren van opvoeden, dat maakt het ook niet makkelijker.

Wat ik vooral aanraadt is je kind en zijn of haar emoties serieus te nemen. Wees je er van bewust dat een brein van een kind anders werkt. Als wij onze verwachtingen richting een kind bijstellen en de lat lager leggen heb je veel minder strijd met je kind. Grappige uitspraken tegen vreemden vinden we bijvoorbeeld niet erg, terwijl we in andere situaties verwachten dat een kind beleefd is, rustig is of op zijn of haar beurt wacht. Laat een kind nog maar even lekker kind zijn.

Een ander voorbeeld. Rond twee à drie jaar kunnen kinderen bang worden voor monsters. Vaak is onze eerste reactie om te vertellen dat kinderen niet bang hoeven te staan omdat ze niet bestaan. Jonge kinderen kunnen nog geen onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid, dus voor hen bestaan ze echt. Je hoeft dit idee niet te voeden, maar als je het serieus neemt en het creatief oplost zoals bijvoorbeeld “anti monsterspray” te sprayen neem je je kind serieus en kan hem of haar wel geruststellen.

Maar soms ben je je niet helemaal bewust van wat je zegt, omdat je het effect ervan niet direct inziet of omdat je zo opgevoed bent. Ik denk dat je het soms pas achteraf inziet...

Het is ook lastig om altijd maar je woordje klaar te hebben en dat hoeft ook niet. Soms weet je even niet hoe je moet reageren en dat is oké. Dat hebben we allemaal. Je kunt er altijd op terugkomen met je kind.

Soms schuilt er ook achter dat ouders bang zijn een bang en soft kindje te krijgen wanneer te veel aandacht wordt gegeven aan emoties of als er weinig gestraft wordt. Juist als kinderen leren dat ook wanneer ze ongewenst gedrag laten zien ze nog steeds helemaal oké zijn, leren om situaties zelf op te lossen en leren om te gaan met hun emoties krijg je evenwichtige volwassenen met zelfvertrouwen.

Interview met Karin Pander - Opvoedcoach

Share this story